Terug
Gepubliceerd op 19/12/2019

2019_GR_00318 - Belasting op de speciale handelsuitbatingen aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring

gemeenteraad
ma 16/12/2019 - 19:30 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Fons Verwimp, Karolien Eens, Stefan Govaerts, Willy Wilms, Alies Smeets, Inne Peys, Liliane Moonen, Paula Van Sweevelt, Nancy Sanen, Wouter Janssen, Guido Steurs, Liesbet Geyskens, Bob Geyskens, Ans De Jong, Johan Moonen, Isabelle Kortleven, Dirk Camps, Ronny Carmans, Nico Wilms, Kurt Vermeyen, Eric Verboven, Orlando Argento, Chris Gaethofs, Tom Thijsmans, Karolien  Alders

Verontschuldigd

Serge Van den Bossche, Jozef Van Aelst

Secretaris

Tom Thijsmans
2019_GR_00318 - Belasting op de speciale handelsuitbatingen aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring 2019_GR_00318 - Belasting op de speciale handelsuitbatingen aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

Langs drukbezochte wegen, waar de bevolkingstoeloop groot is, komen er van jaar tot jaar meer handelsuitbatingen in kramen, barakken, verplaatsbare wagens, houten stalletjes, ... om koopwaar aan te bieden. Zulke gelegenheden hebben weinig of geen kadastraal inkomen en betalen hierdoor bijgevolg geen of weinig onroerende voorheffing.

Het gaat om handelsuitbatingen die geen deel uitmaken van een woning met een kadastraal inkomen of van een bestendige handelszaak met eigen infrastructuur en die niet betrokken zijn in officieel georganiseerde markten met verhuurde standplaatsen, kermissen of manifestaties met gemeentelijke toelating.

Deze uitbatingen benadelen de verkoop, tewerkstelling en investeringen en remmen nieuwe uitbreidingen van de vast-gevestigde handelaars af. Deze manier van handel drijven vormt een oneerlijke concurrentie ten opzichte van handelaars in vaste gebouwen die soms een aanzienlijk bedrag betalen als onroerende voorheffing. Het is de plicht van de gemeente al het mogelijke te doen om de bestaande handelsuitbatingen en KMO's te handhaven en nieuwe aan te trekken om zich in de gemeente te vestigen.

De verkoopstanden ontsieren ook urbanistisch de omgeving en vormen vaak verkeerstechnisch problemen en kunnen gevaar opleveren voor de weggebruikers.

De gemeente wenst haar belastingen zo evenwichtig mogelijk te spreiden over alle handelaars.

Juridische grond

De Grondwet, artikelen 41, 162 en 170, §4.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 tot en met 287 en 326 tot en met 335.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

De financiële toestand van de gemeente.

Besluit

Het agendapunt wordt aangenomen met 17 stemmen voor en 6 onthoudingen (N-VA: Geyskens L., Moonen J., Carmans R., De Jong A., Kortleven I., LOOI.nu: Wilms N.)

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2025 ten behoeve van de gemeente een jaarlijkse belasting te heffen op de handelsuitbatingen die tot doel hebben allerhande koopwaren te verkopen, hetzij op privé-eigendommen, hetzij op openbaar domein en die geen deel uitmaken van een woning met kadastraal inkomen of van een bestendige handelszaak en die niet betrokken zijn in officieel georganiseerde markten, kermissen of manifestaties met gemeentelijke toelating;

Artikel 2

de gehele belasting verschuldigd te verklaren voor kramen die een gans jaar open zijn. Voor kramen die openen of sluiten in de loop van het jaar, wordt de belasting bepaald à rato van het aantal maanden exploitatie. Wanneer de belastingschuldige een gans jaar werd aangeslagen, kan - op zijn verzoek - bij stopzetting van zijn zaak een ontlasting verleend worden voor de nog resterende maanden van het jaar. Verlof, sluitingsuren en sluitingsdagen komen niet in aanmerking voor aftrek;

Artikel 3

de belasting verschuldigd te verklaren zonder dat de betrokkene aanspraak kan maken op enig onherroepelijk recht van concessie, noch van erfdienstbaarheid op het openbaar domein. Integendeel is hij verplicht om bij het eerste verzoek van de gemeentelijke overheid het toegestane gebruik op te heffen of te beperken zonder dat hij daarbij aanspraak kan maken op enige vergoeding. De betaling van de belasting brengt voor de gemeente geen enkele speciale toezichtstaak mee en het gebruik gebeurt op eigen risico van de begunstigde van de machtiging en onder zijn verantwoordelijkheid;

Artikel 4

de belasting te bepalen op € 17,30 per m² of gedeelte van een m². De verschuldigde belasting te verminderen met het bedrag van de voor het aanslagjaar betaalde onroerende voorheffing indien voor de kraam, barak,.. een kadastraal inkomen is vastgesteld.

De maten van de kramen en dergelijke te meten op de meest uitspringende gedeelten, hetzij boven aan de top, hetzij onder aan de voet.

Als belastbare oppervlakte te beschouwen de oppervlakte ingenomen door de ganse uitbating, stockageplaats en vaste luifel inbegrepen. Indien de uitbating beschikt over een beweegbare luifel is de oppervlakte onder deze luifel ook belastbaar indien er zich koopwaren bevinden of indien er een vloer is gelegd in hout of andere vaste materialen;

Artikel 5

de belasting verschuldigd te verklaren voor de exploitant van deze handelsuitbating;

Artikel 6

de belastingplichtigen ertoe te verplichten de belastbare elementen op te geven overeenkomstig een formulier dat hen door het gemeentebestuur wordt toegezonden. Dit formulier moet voor de erin vermelde datum teruggestuurd worden.

De belastingplichtige die geen aangifteformulier zou ontvangen hebben, is verplicht voor 31 december van het aanslagjaar spontaan de nodige gegevens aan het gemeentebestuur te bezorgen om de aanslag te kunnen berekenen.

Het eventueel ophouden van de belastbare toestand moet per aangetekend schrijven binnen de maand worden medegedeeld aan het gemeentebestuur;

Artikel 7

bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, de belasting ambtshalve in te kohieren. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. 

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen. De ambsthalve ingekohierde belasting wordt dan verhoogd met 20% en wordt ook ingekohierd;

Artikel 8

de overtredingen op de aangifteplicht vermeld in artikel 6 van dit reglement te laten vaststellen door beëdigde ambtenaren. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel;

Artikel 9

de belastingschuldige per gewone brief aan de betaling te herinneren wanneer de aangerekende belasting niet binnen de vastgestelde termijn van twee maanden betaald is en aan de belastingschuldige een aangetekende herinneringsbrief te versturen wanneer de aangerekende belasting niet volledig betaald is binnen de vastgestelde termijn van de eerste herinnering en voor deze aangetekende herinneringsbrief aan de belastingschuldige administratiekosten ten bedrage van € 12,50 aan te rekenen;

Artikel 10

te bepalen dat de kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen. Het kohier wordt tegen ontvangstewijs gezonden aan de met de invordering belaste financieel directeur die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat de verzendingsdatum en de gegevens vermeld in het kohier. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van onderhavig reglement;

Artikel 11

te bepalen dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift  kan indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval ingediend worden binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending  van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat door het college van burgemeester en schepenen speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen de vijftien kalenderdagen na indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wenst gehoord te worden, moet dit uitdrukkelijk vermeld worden in het bezwaar;

Artikel 12

het reglement te laten bekendmaken op de webtoepassing van de gemeente, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd en de toezichthoudende overheid op de hoogte te brengen van deze bekendmaking.