Terug
Gepubliceerd op 19/12/2019

2019_GR_00329 - Belasting op de aanplakborden, aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring

gemeenteraad
ma 16/12/2019 - 19:30 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Fons Verwimp, Karolien Eens, Stefan Govaerts, Willy Wilms, Alies Smeets, Inne Peys, Liliane Moonen, Paula Van Sweevelt, Nancy Sanen, Wouter Janssen, Guido Steurs, Liesbet Geyskens, Bob Geyskens, Ans De Jong, Johan Moonen, Isabelle Kortleven, Dirk Camps, Ronny Carmans, Nico Wilms, Kurt Vermeyen, Eric Verboven, Orlando Argento, Chris Gaethofs, Tom Thijsmans, Karolien  Alders

Verontschuldigd

Serge Van den Bossche, Jozef Van Aelst

Secretaris

Tom Thijsmans
2019_GR_00329 - Belasting op de aanplakborden, aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring 2019_GR_00329 - Belasting op de aanplakborden, aanslagjaren 2020 tot en met 2025 - Goedkeuring

Motivering

Argumentatie

De veelvuldige plaatsing van aanplakborden heeft een storend effect en biedt een onesthetisch uitzicht in het straatbeeld.

Juridische grond

De Grondwet, artikelen 41, 162 en 170, §4.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 tot en met 287 en 326 tot en met 335.

Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

De financiële toestand van de gemeente.

Besluit

Het agendapunt wordt aangenomen met 17 stemmen voor en 6 onthoudingen (N-VA: Geyskens L., Moonen J., Carmans R., De Jong A., Kortleven I., LOOI.nu: Wilms N.)

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

met ingang van 1 januari 2020 en voor een termijn die eindigt op 31 december 2025 ten behoeve van de gemeente een jaarlijkse belasting te heffen op de aanplakborden geplaatst op het grondgebied van de gemeente langs de openbare weg of op een plaats zichtbaar vanop de openbare weg;

Artikel 2

onder aanplakborden te verstaan elke constructie in eender welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel. Worden gelijkgesteld met genoemde borden: de muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen. Voor muren waarop reclame wordt aangebracht, moet de bedekte totale oppervlakte beschouwd worden als één reclamebord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen;

Artikel 3

de belasting verschuldigd te verklaren voor de natuurlijke of rechtspersoon die het recht heeft gebruik te maken van het aanplakbord en, in bijkomende orde, als de gebruiker onbekend is, de eigenaar van de grond of de muur waarop het aanplakbord zich bevindt;

Artikel 4

de belasting te bepalen per aanplakbord op € 25,00 per m² of gedeelte van één m² met een minimum van € 25,00. Voor de berekening van de belasting moet de voor de publiciteit nuttige oppervlakte, dit wil zeggen de oppervlakte die voor aanplakking kan worden gebruikt, in aanmerking genomen worden, vermeerderd met de omlijsting. Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt;

Artikel 5

de belasting verschuldigd te verklaren  voor een heel jaar, ongeacht het tijdstip in de loop van het jaar waarop het bord wordt geplaatst, in gebruik wordt genomen of wordt weggenomen, met uitzondering van hetgeen bepaald wordt in artikel 6 c) van dit reglement. De verwijdering, om welke reden ook, van het aanplakbord tijdens het aanslagjaar geeft geen recht op terugbetaling van de belasting;

Artikel 6

de belasting niet verschuldigd te verklaren voor :

a) de aanplakborden, dienstig voor het maken van reclame voor de handelszaak, die geplaatst zijn op terreinen die behoren bij het handelshuis en er rechtstreeks toegang toe geven;

b) de aanplakborden die de private parking van een zaak aangeven onder de dubbele voorwaarde dat :

1. de parking gelegen is op een perceel aangrenzend aan het perceel waarop de zaak gevestigd is. Als aangrenzend worden eveneens beschouwd : twee percelen die door een weg gescheiden zijn;

2. het bord een maximum oppervlakte heeft van 2 m², de letter "P" of het woord "Parking" inbegrepen;

c) de aanplakborden, die opgericht worden na 1 december van het jaar waarop de belasting slaat, of slechts minder dan een maand blijven staan;

d) de aanplakborden die geplaatst worden door de openbare besturen of openbare diensten voor zover geen winst beoogd wordt;

e) de aanplakborden die enkel en alleen gebruikt worden bij gelegenheid van wettelijke verkiezingen;

f) de aanplakborden die enkel en alleen gebruikt worden voor notariële aankondigingen;

g) de aanplakborden, alhoewel zichtbaar vanop de openbare weg, die geplaatst worden op sportterreinen en gericht naar de plaats van de sportbeoefening;

Artikel 7

te bepalen dat de bij artikel 3 van dit reglement vernoemde belastingplichtigen ertoe gehouden zijn de in deze belastingverordening vermelde belastingobjecten op te geven volgens de toestand op 1 januari van het aanslagjaar aan het gemeentebestuur van de gemeente waar de belastbare elementen zich bevinden. De aanplakborden moeten op de aangifte nauwkeurig gelokaliseerd worden. Aan de belastingplichtigen worden vóór het begin van het aanslagjaar de nodige aangifteformulieren overgemaakt. Zij zijn ertoe gehouden om de belastbare objecten aan te geven binnen de 20 dagen na ontvangst van het aangifteformulier. De belastingplichtige die geen aangifteformulier zou ontvangen hebben, is verplicht er een aan zijn gemeentebestuur te vragen voor het einde van de maand januari. De belastingplichtige die, na inzameling van de aangiften door het gemeentebestuur, belastingplichtige wordt of die het oorspronkelijk opgegeven aantal belastingobjecten vermeerdert of de oppervlakte van deze objecten vergroot, is verplicht uit eigen beweging hiervan binnen de 20 dagen aangifte te doen bij het gemeentebestuur.

Voor de verplaatsbare aanplakborden moet de belasting, voor de ingebruikneming, worden betaald aan de financieel directeur. De natuurlijke of rechtspersonen wiens woonplaats of bedrijfszetel niet op het grondgebied van de gemeente gelegen is, moeten de belasting voor hun verplaatsbare borden betalen bij de financieel directeur, de eerste dag waarop de mobiele constructie in de gemeente wordt aangewend; als deze dag een zondag of een wettelijke feestdag is, geldt de eerstvolgende werkdag als uiterste datum.

De kwijting van de financieel directeur maakt het bewijs uit van de betaling van deze belasting voor de verplaatsbare constructie;

Artikel 8

de belasting ingekohierd te verklaren op naam van de natuurlijke of rechtspersoon die volgens artikel 3 van de belastingverordening belastingplichtig is;

Artikel 9

te bepalen dat de belastingplichtige die zijn aanplakbord(en) verkoopt of overdraagt verplicht is dit binnen de veertien dagen mede te delen aan de financieel directeur. In dit geval mag de voor het lopende jaar betaalde belasting overgedragen worden op naam van de persoon die het nieuw beschikkingsrecht heeft over het aanplakbord;

Artikel 10

bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, de belasting ambtshalve in te kohieren. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. 

De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen. De ambsthalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 20% en wordt ook ingekohierd;

Artikel 11

de overtredingen op de aangifteplicht vermeld in artikel 7 van dit reglement te laten vaststellen door daartoe aangestelde personeelsleden van de gemeente. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel;

Artikel 12

de belastingschuldige per gewone brief aan de betaling te herinneren wanneer de aangerekende belasting niet binnen de vastgestelde termijn van twee maanden betaald is en aan de belastingschuldige een aangetekende herinneringsbrief te versturen wanneer de aangerekende belasting niet volledig betaald is binnen de vastgestelde termijn van de eerste herinnering en voor deze aangetekende herinneringsbrief aan de belastingschuldige administratiekosten ten bedrage van € 12,50 aan te rekenen;

Artikel 13

te bepalen dat de kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het dienstjaar door het college van burgemeester en schepenen. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs gezonden aan de met de invordering belaste financieel directeur die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat de verzendingsdatum en de gegevens vermeld in het kohier. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van onderhavig reglement;

Artikel 14

te bepalen dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift  kan indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval ingediend worden binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending  van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat door het college van burgemeester en schepenen speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen de vijftien kalenderdagen na indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingplichtige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur. Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wenst gehoord te worden, moet dit uitdrukkelijk vermeld worden in het bezwaar;

Artikel 15

het reglement te laten bekendmaken op de webtoepassing van de gemeente, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd en de toezichthoudende overheid op de hoogte te brengen van deze bekendmaking.